Nieuwe dynamiek in machinebouw

De machinebouwtak van FMI heeft een nieuwe impuls gekregen door de joint venture met ImProvia. De grotere pool van mensen en competenties biedt de vestigingen in Best en Drachten meer flexibiliteit en meer mogelijkheden voor grote projecten. Bestaande en nieuwe klanten kunnen ze nog beter bedienen door ook diensten als detachering en engineeringservices te gaan aanbieden. Een dubbelinterview met twee bevlogen machinebouwers.

Marcel de Folter studeerde werktuigbouwkunde. Na een aantal jaren bij een ingenieursbureau gewerkt te hebben, begon hij samen met twee collega’s voor zichzelf. Al snel werd de samenwerking met FMI gezocht en het bedrijf hernoemd naar FMI Engineering, waar hij in 2014 in loondienst kwam. Nu is hij manager engineering en systeemarchitect bij FMI ImProvia, met Best als ‘thuishonk’. Daar geeft hij leiding aan een club van twintig engineers.

César Mol studeerde elektrotechniek en informatica. Hij werkte in de technische automatisering en trad in 2011 als projectmanager in dienst bij een machinebouwer in Drachten die later overging naar FMI. Sinds 2017 is hij daar de managing director van de vestiging, die 40-50 medewerkers telt en sinds vorig jaar onderdeel is van FMI ImProvia. Van oudsher doet ‘Drachten’ veel productieautomatisering voor de lokale Philips-vestiging, bekend van de scheerapparaten.

Wat doet Best aan machinebouw?

Marcel: “Op aanvraag van de klant ontwerpen en bouwen wij productiemachines, bijvoorbeeld voor de assemblage van onderdelen tot het gewenste product. We delen zo’n opdracht op in een aantal fasen om zo helder mogelijk het project te kunnen definiëren. Vaak is niet helemaal helder wat er gevraagd wordt en aan welke specificaties de oplossing moet voldoen. Daarom starten we dan met een onderzoeksfase, op nacalculatie. Na deze fase kunnen de vervolgfasen aangeboden worden volgens de eerder opgemaakte specificaties. Daarnaast leveren we engineeringservices aan ASML, voor installatie- en kwalificatiegereedschappen en in het verleden ook hightech verpakkingen. Dat doen we deels in de vorm van interne detachering en deels als vast aangenomen werk, vanuit het kantoor in Best.”

Hebben jullie een eigen werkplaats?

Marcel: “Ja, in Uden. Daar huren we een hal, waarin onze monteurs machines opbouwen. We hebben onze eigen inkoop en werkvoorbereiding. Graag besteden we werk binnen de groep uit. Indien de interne levertijd echter te lang is, zijn we vrij om ook buiten de groep onderdelen in te kopen. Daarmee zijn we dus een kleine, zelfstandige machinebouwer.”

En wat gebeurt er in Drachten?

César: “Wij ontwikkelen machines voor nauwkeurige assemblage, inspectie en handling van producten. Vaak gaat het om kleine producten, die we moeten inspecteren op kwaliteitseisen, visuele aspecten en correcte samenstelling. We zijn een pure machinebouwer, traditioneel leveren we geen engineeringservices of detachering. Als er niets gebouwd hoeft te worden, doen we het niet; we leveren nooit een tekeningenpakket, altijd een machine. Dat zit ook in de samenstelling van ons team ingebakken, met evenredige delen mechanica, elektro en software.”

Vullen jullie elkaar goed aan?

César: “We hebben in het verleden al samengewerkt; dat komt af en toe voor, afhankelijk van wat de klant precies vraagt.” Marcel: “Samenwerking is geen gedwongen huwelijk. Op het moment dat bepaalde competenties of capaciteit gewenst zijn, bellen we elkaar. Daarbij bouwen wij over het algemeen geen machines voor de hoogste nauwkeurigheid. Automatisering voor assemblage van onderdelen tot op micrometers nauwkeurig moeten we hier in Best niet doen; daar hebben we de mensen niet voor.”César: “Bij ons gaat het inderdaad vaak wel om nauwkeurige producten. Naast assemblage en inspectie komen daar ook uitdagende handlingvraagstukken bij kijken.”

Wat brengt de joint venture met ImProvia jullie?

César: “Nieuwe kansen. De eerste commerciële succesjes van de samenwerking kunnen we al melden. Klanten die eerder bij ImProvia niet konden vinden wat ze zochten, kunnen nu wel bij FMI ImProvia terecht vanwege de uitbreiding met de machinebouw van FMI. Omgekeerd deden we bij FMI van oudsher niet aan detachering, maar dat is wel een businessmodel waar we in Noord-Nederland iets mee kunnen. We gaan de komende tijd in Drachten ons dienstenpakket dan ook uitbreiden.” Marcel: “In Best maken we vooral gebruik van de flexibiliteit van een veel grotere groep. Als ik tijdelijk meer krachten nodig heb, kan ik die nu intern vinden, terwijl ik ze voorheen extern moest zoeken; dat gaat heel goed. Op termijn kunnen we daardoor ook grotere projecten aannemen.” César: “Wij hebben al voorbeelden van mensen van ImProvia die vanuit Breda of Polen bij ons zijn gedetacheerd in Drachten. De eerste ervaringen zijn positief. Voor een software-ontwikkelklus hadden we iemand uit de Poolse vestiging; de aansluiting was verrassend goed.”

Zorgt de joint venture voor nieuwe dynamiek?

César: “Absoluut. Onder FMI-vlag waren wij altijd wat bescheiden, ImProvia is beter in communiceren en zichtbaar zijn. We hebben nu samen een grotere club, met 200 mensen; dat spreekt ook alweer meer aan. Anderzijds heeft elk onderdeel wel zijn eigen identiteit en daardoor zijn we gemoedelijk klein. Dat helpt om mensen aan te trekken, want dat is onze grootste uitdaging. Als ze hier eenmaal over de drempel zijn, vind ik het makkelijk om mensen te overtuigen. Dat is bij echte techneuten niet zo moeilijk; ik hoef ze alleen maar een kijkje in onze werkplaats te laten nemen.”

Hebben jullie last van de coronacrisis?

Marcel: “Ontwikkelen is teamwork, waarbij je als leidinggevende meekijkt bij het werk van de collega’s en zo nodig snel kunt bijsturen. Met thuiswerken is dat lastiger, want Teams klinkt wel als team, maar online bij elkaar meekijken gebeurt nauwelijks. Daardoor kun je minder snel bijsturen en krijg je dus vertraging. Mensen komen daarom gecontroleerd een paar dagen per week naar kantoor, om voldoende menselijke interactie te krijgen en het teamgevoel vast te houden.” César: “Als bedrijf hebben wij wel een bijzondere ontwikkeling doorgemaakt, van sporadisch naar zeer regelmatig thuiswerken. Teams is intussen helemaal geïntegreerd in onze werkmethodiek. Anderzijds blijven we een machinebouwer die producten op de vloer heeft staan en dus is het onvermijdelijk dat mensen schouder aan schouder rond de machine staan. Voor inbedrijfnames hebben we nu gemixte varianten. Ter plekke installeren doen we nog vaak zelf, maar modificaties van eerder geïnstalleerde machines kunnen al volledig op afstand. Dan doet de klant de modificatie van de hardware, terwijl wij op afstand softwarematig de inbedrijfstelling en afnametest verzorgen.”

Hoe werkt dat, op afstand in bedrijf stellen?

Marcel: “Van een door ons ontwikkelde machine hebben we er afgelopen jaar twee afgeleverd, één in Amerika en één in Azië. Allebei op afstand. Daar hebben wij een heel testprotocol voor geschreven, dat we samen met de klant zijn doorgelopen. Op wat kleine strubbelingen na met de internetverbinding aan hun kant, is dat succesvol verlopen. Ook andere machines gaan we op deze manier op afstand bij de klant, bijvoorbeeld in Amerika, neerzetten. We bouwen die eerst in onze eigen werkplaats op en testen dan heel uitgebreid, omdat we bij de klant geen uitgebreide acceptatietesten met onze mensen erbij kunnen uitvoeren. Vervolgens schroeven we de machine in delen uit elkaar en gaat die in kisten naar Amerika. Daar bouwt de klant hem zelf op, onder begeleiding van onze mensen.” César: “Had je dat ruim een jaar geleden tegen een klant gezegd – ‘we komen hem niet installeren; dat moet je zelf maar doen, wij begeleiden het wel van afstand’ – dan had men dat nooit geaccepteerd.” Marcel: “Mensen moeten toch eerst over een drempel worden geduwd.''

Waarom kiezen klanten voor jullie?

César: “Wij hebben een bewezen track-record in het bouwen van machines voor nauwkeurige assemblage en inspectie van producten. Samen met de klant ontwikkelen we de beste oplossing voor diens automatiseringsvraagstuk. De klant brengt zijn proceskennis in en wij onze automatiseringskennis; die combinatie doet het heel erg goed.” Marcel: “Bij ons telt zwaar de kennis die wij hebben van de manier van werken van ASML en wijze waarop je moet construeren voor ASML. We kijken vooral waar we goed in zijn en hoe we daarin nog kunnen verbeteren.”

Wat is verder jullie uitdaging?

Marcel: “Grip op projecten houden en de juiste mensen met de juiste competenties vinden. Voor een grotere flexibiliteit en continuïteit zouden we in Best graag twee keer zo groot willen worden.” César: “De continuïteit van de belading van je organisatie is gewoon ingewikkeld. Een goed ritme in je projectplanning houden, dat is altijd de uitdaging. Het ene moment zijn je engineers vol aan het tekenen, het volgende moment zijn ze klaar en hebben ze niks te doen. Dan ga je bestellen en krijgen je monteurs het juist heel druk. Gelukkig hebben we samen al meer schaalgrootte en dus meer flexibiliteit.”

Helpen engineeringservices daarbij?

César: “Als we die diensten ook gaan aanbieden, kan dat tegenwicht bieden aan het grillige karakter van machinebouwprojecten.” Marcel: “Het is precies de reden waarom wij die engineeringservices voor ASML erbij doen. Dat zorgt voor een goede mix, al lost dit het probleem niet helemaal op. Het blijft puzzelen met de planning en dat is ook leuk. César: “In Drachten hebben we in het verleden al engineeringservices voor ASML gedaan. In het Eindhovense is alles al vol belegd, hier in het noorden is er nog wel ruimte voor. Die gesprekken hebben we met hen ook al gehad.” Marcel: “Het is wel een ander soort werk. Wat we voor ASML doen, zit dicht tegen productontwikkeling aan. Focus op details, dat moet je leuk vinden en dat moet in je DNA zitten; alles goed kunnen onderbouwen met berekeningen en testen, en dat goed documenteren. In de machinebouw is het niveau van documenteren minder.”

Is er ook al vraag naar detachering?

César: “Ja, die vraag kreeg ik al langer, maar dan zei ik altijd nee. De komende tijd ga ik misschien een ander antwoord geven. Dan moet ik mijn team wel uitbreiden met mensen die dat willen, want de gemiddelde machinebouwer wil het niet.” Marcel: “Wij kregen onlangs nog de vraag om in een definitiefase een systeemarchitect te detacheren. Het is een goed idee om iemand in de beginfase van een project te detacheren bij de klant, de manier van werken van de klant te leren en de specificaties op te halen. De rest van het werk doen we dan bij voorkeur hier intern. Met echt detacheren hebben we in het verleden echter geen goede ervaringen opgedaan; we hebben niet de mensen die dat in hun DNA hebben.” César: “Het hangt ook af van hun levensfase. Jonge schoolverlaters zijn vaak wel geïnteresseerd in elke drie tot zes maanden een nieuwe werkgever, maar als hun gezinsleven meer vorm krijgt, hebben de meesten toch meer behoefte aan een vaste plek.

Waar zijn jullie trots op?

César: “We hebben roerige tijden gehad (onder meer vanwege meerdere wisselingen van eigenaar, red.), maar nu staat hier een goed georganiseerd bedrijf dat het ook financieel goed doet en met een team waar we trots op mogen zijn.” Marcel: “Ook in Best zijn organisatorisch stappen gezet. Trots ben ik vooral op projecten waar ons technische team hard aan heeft gewerkt en slimme oplossingen voor heeft bedacht. We hebben hier een leuk team, met fijne collega’s.”