Bruggen, sluizen & tunnels

De methodiek van risicogestuurd onderhoud

Maintenance-specialist Marco Schepens vertelt, bevlogen en tegelijk met beide benen op de grond, over wat hem drijft in zijn werk bij ÆVO. Hij heeft het in deze reeks blogs over risicogestuurd onderhoud, de invulling die ÆVO daaraan geeft, de ontwikkeling die de technisch dienstverlener op onderhoudsgebied heeft doorgemaakt en het onderscheidende karakter van de ÆVO-dienstverlening. Na zijn verhaal over de filosofie achter risicogestuurd onderhoud in de vorige blog volgt hier zijn toelichting op de methodiek.

We hebben het proces voor risicogestuurd onderhoud onderverdeeld in logische stappen, met als eerste stap het inventariseren wat jij als opdrachtgever hebt aan installaties of wat je gaat bouwen. Daar begint de uitdaging al, want regelmatig weten opdrachtgevers het niet precies. Heb je dat eenmaal op orde, dan kun je de tweede stap zetten.

We hebben het proces voor risicogestuurd onderhoud onderverdeeld in logische stappen, met als eerste stap het inventariseren wat jij als opdrachtgever hebt aan installaties of wat je gaat bouwen. Daar begint de uitdaging al, want regelmatig weten opdrachtgevers het niet precies. Heb je dat eenmaal op orde, dan kun je de tweede stap zetten.

Functiebepaling

Je gaat dan de functie bepalen van de componenten in je installatie, om het onderhoud op die functie te kunnen afstemmen. In het traditionele onderhoud werkt dat anders. Daar moet je bijvoorbeeld voor een pomp – volgens het voorschrift van de leverancier – eens in de zoveel tijd een afdichting controleren, een trillingsanalyse uitvoeren of een motorweerstand meten. In onze methodiek kijken we naar de functie van de pomp: welke vloeistof moet die verpompen, met welke capaciteit, continu of eens in de zoveel tijd, en onder welke omstandigheden van bijvoorbeeld temperatuur en vochtigheid? Je kunt twee pompen van hetzelfde type en dezelfde fabrikant hebben, die toch een heel verschillende functie hebben. Dat kan voor het onderhoud heel bepalend zijn. Dus moet je weten wat die functie is; dat is stap twee.

Risicobepaling

Vervolgens kun je kijken wanneer zo’n pomp nou faalt; er zijn allerlei variabelen, heel klant- en processpecifiek, die dat bepalen. Je probeert te achterhalen wanneer de functie zoals je die hebt beschreven door een storing niet meer aanwezig is en welk risico daaraan verbonden is. Dat risico is de kans op falen maal het effect van dat falen. Op basis van dat risico kun je een onderhoudsstrategie kiezen. De RCM-methodiek (Reliability Centered Maintenance), waarop wij ons risicogestuurd onderhoud baseren, kent in totaal vijf mogelijke onderhoudsstrategieën.

Storings- en gebruiksafhankelijkheid onderhoud

Je kunt gaan wachten tot een storing zich voordoet en dan daarop acteren. Ik noem als voorbeeld altijd het lampje op het toilet. Je gaat niet elke week kijken of het nog brandt, maar komt pas in actie als het kapot is. Ook bij deelinstallaties die een belangrijker functie hebben, kun je soms wachten tot een storing zich voordoet, omdat het effect in principe heel klein is. De klant of de gebruiker merkt er dan weinig van. Je kunt ook op basis van gebruik, zoals aantal draaiuren of schakelingen, onderhoud gaan plegen. Bijvoorbeeld omdat een fabrikant weet dat een component bij gemiddeld 10.000 schakelingen stukgaat, of een lamp bij 3.000 branduren. Vaak ga je zo’n component of lamp dan preventief vervangen.

 

Toestandsafhankelijk onderhoud

Een derde optie is je onderhoud te baseren op de toestand van een installatie. Dan ga je zoveel mogelijk de status meten. Bij een bepaald trillingsniveau of een bepaalde temperatuur of druk ga je actie ondernemen. Daarvoor moet je dus kijken wat storingsvoorspellende grootheden in je installatie zijn en bepalen op welk punt in het verloop van zo’n grootheid je een gepaste actie kunt ondernemen. Accu’s bijvoorbeeld, in de infra vaak gebruikt voor noodstroomvoorziening, moet je op twintig graden en bij een bepaalde luchtvochtigheid opslaan. Dan is de levensduur van de accu voor, zeg, zeven jaar gegarandeerd. Als de temperatuur of vochtigheid te veel afwijkt, moet je misschien eerder ingrijpen en de accu vervangen.

Testen of modiceren

Wanneer een component een storing niet kan melden, is regelmatig testen – optie vier – de enige mogelijkheid om erachter te komen of de functie wel aanwezig is. Het is dan ook vaak de eerste vraag die je moet stellen: is een storing te signaleren? Zo niet, dan moet je simpelweg testen. Als je het probleem van een risico op het wegvallen van de functie niet met onderhoud kunt oplossen en ook niet met testen kunt voorkomen, rest er geen andere optie dan modificeren. Dan moet je de installatie zo aanpassen dat je wel onderhoud kunt plannen of kunt

Strategie, maatwerk en data

Nu we de methodiek in kaart hebben, wil ik in mijn volgende blog vertellen over de praktische keuze van onderhoudsstrategie, het voordeel van maatwerk en de toekomst van datageoriënteerd onderhoud.